Nadat ik maandag thuis was gekomen, had ik het idee ik dinsdag wel weer aan het werk zou kunnen. Een nachtje goed slapen zou me vast goed doen. Ik was immers nooit ziek, had nergens last van en dat ongeluk, dat was toch vooral blikschade!?
Dit was echter wat kort door de bocht. Paracetamol en ibuprofen zijn m’n beste vrienden, terwijl ik dit soort middelen normaliter echt niet slik. Overdag lig ik meer plat dan dat ik aanspreekbaar ben.
Toch maar langs de huisarts
Woensdag ben ik voor de zekerheid dan toch maar weer even langs de huisarts gegaan. De hoofdpijn lijkt eerder toe te nemen dan minder te worden. De huisarts doet wat testjes en geeft aan dat ik de komende dagen echt Rust met een hoofdletter R moet houden. Pas wanneer de hoofdpijn volledig weggetrokken is mag ik weer gaan denken aan werken en moet ik langzaam gaan opbouwen. Als de hoofdpijn op vrijdag nog vergelijkbaar is met de situatie nu, dan willen ze tevens een scan maken.
Collega’s mail ik woensdag nog optimistisch met de tekst ‘Hopelijk tot (heel) snel weer.‘ Niet wetende dat het uiteindelijk 407 dagen zou duren tot ik weer voor het eerst op kantoor kom.
Ondertussen betrap ik mezelf er op dat er steeds meer zaken zijn, waarbij ik tegen problemen aanloop. Mijn hoofd laat me duidelijk in de steek. Ik heb moeite om op woorden te komen, vergeet zaken en ben vooral heel erg traag. De alerte en scherpe Maarten is op dit moment ver te zoeken.
Vrijdag is er zeker nog geen verbetering waar te nemen, sterker nog, de hoofdpijn wordt steeds irritanter en de paracetamol en ibuprofen lijken geen enkel effect te hebben. Dus samen met m’n moeder nogmaals een bezoekje gebracht aan de huisarts. Deze verwijst me door naar de spoedeisende hulp.
Op naar het UMC
Samen met m’n vader ga ik naar de spoedeisende hulp van het UMC Utrecht. Hier hebben ze elementen in de gangen in een oranje kleur geschilderd, waar ik helemaal gek van wordt. Dit draagt nog meer bij aan het gevoel dat m’n hoofd uit elkaar klapt.
Na een korte intake moet ik wachten op de dienstdoende neuroloog. Ondertussen gaat het als een lopend vuurtje door het ziekenhuis dat ik hier binnen ben gebracht. Behalve Suus, zit m’n zus Lize ook al binnen enkele minuten op de spoedeisende hulp en ook Nanda komt al snel langs. Leuk als je een hoop mensen kent, dan hoef je je in ieder geval niet te vervelen!
Als de neuroloog mijn verhaal heeft aangehoord en wat testjes heeft afgenomen, wil hij een CT scan laten maken. Deze CT scan geeft, gelukkig, geen beschadigingen of bloedingen weer. Er is een pixel die de radioloog als bloeding ziet, maar door de neuroloog wordt afgedaan als een afwijking op de foto. Dubieus subarachnoidaal bloed. Verder geen traumatisch letsel. Dit betekent dat er op basis van de foto in ieder geval geen blijvend letsel is vastgesteld, wat een hele geruststelling is.
Nadeel is wel dat de verwachtingen qua rust wel behoorlijk worden bijgesteld door de neuroloog. Waar de huisarts eerder sprak over twee weken tot twee maanden, heeft de neuroloog het over minimaal enkele weken, maar eerder enkele maanden. Dat plaatje moet nog even gaan landen. Na de huisarts gesproken te hebben, ging ik uit dat twee weken toch wel by far het maximale zouden zijn. Ik wil door, ik moet door, ik heb hier geen tijd voor!
Rusten
Thuis was ik afgelopen dagen al nauwelijks iets waard. Ik lig lang op bed. Waar ik normaal altijd voor zes uur wakker was en rond een uur m’n bed opzocht, lag ik het grootste deel van de dag plat. Susan had behalve de zorg voor Thomas ook de zorg voor mij er bij gekregen. Alle taken die ik normaal verrichtte kwamen op haar bordje terecht.
Mijn lichaam had op geen enkele manier interesse om te gaan sporten. Om de dag een beetje door te komen wandelde ik veel buiten. Soms probeerde ik een stukje te dribbelen, maar ik werd direct teruggefloten door hele intense pijnscheuten. Zowel in m’n hoofd als in m’n rug.
Geef een reactie